Historie

Geschiedenis van de TEE

In de jaren ’50 besloot een aantal spoorwegmaatschappijen gezamenlijk een netwerk op te zetten van snelle, luxe treinen die overdag de belangrijkste steden in West- Europa met elkaar verbonden: de Trans Europ Express, afgekort TEE. Het idee voor de TEE was afkomstig van ir. F.Q. den Hollander, de president-directeur van de Nederlandse Spoorwegen (NS) tussen 1947 en 1958. Nederland maakte ook deel uit van het netwerk van TEE-treinen. Een aantal deelnemende spoorwegmaatschappijen liet nieuwe treinen bouwen speciaal ontworpen voor deze TEE- treindiensten. In de jaren ’50 waren dat vooral dieseltreinen, omdat de elektrificatie van de spoorwegnetten in Europa nog niet zo ver was gevorderd dat alle verbindingen volledig elektrisch konden worden gereden.

NS liet samen met de Zwitserse spoorwegmaatschappij SBB speciaal voor de TEE- treindiensten nieuwe treinen ontwikkelen en bouwen in een samenwerking tussen de Nederlandse en Zwitserse spoorwegindustrie. Deze treinen waren dieseltreinstellen bestaande uit drie rijtuigen met een motorwagen. De motorwagens werden gebouwd door Werkspoor en de rijtuigen door SIG (Schweizerische Industrie-Gesellschaft). In totaal zijn vijf van deze TEE-dieseltreinstellen gebouwd, drie voor NS (type DE IV, nummers 1001- 1003) en twee voor SBB (type RAm, nummers 501- 502). In 1957 werden ze in dienst gesteld en reden sindsdien verschillende TEE-diensten tussen Zürich en Amsterdam via Straatsburg, Luxemburg en Brussel, tussen Amsterdam en Parijs, tussen Zürich en Parijs en tussen Zürich, Bregenz en München.

TEE-netwerk



In 1974 werden de resterende vier TEE-treinstellen buiten dienst gesteld. In 1976 werden ze gezamenlijk verkocht aan de Canadese spoorwegmaatschappij Ontario Northland Railways (ONR) en emigreerden in 1977 naar het Noordamerikaanse land. Ze werden ingezet tussen Toronto en Moosonee. De motorwagens bleken niet goed bestand tegen de strenge Canadese winters en werden daarom al snel uitgewisseld voor diesellocomotieven van het type FP7. Alle motorwagen werden zonder uitzondering in 1984 gesloopt. De rijtuigen bleven in dienst tot in 1992 en gingen toen ook terzijde.

De Zwitserse vereniging TEE Classics slaagde erin om in 1997 vijf rijtuigen van de voormalige TEE-treinstellen naar Europa terug te halen met als doel er weer mee door Zwitserland te rijden. Alle rijtuigen, waaronder twee stuurstandrijtuigen, waren van voormalige NS-treinstellen.


In 2006 gingen de voormalige TEE- rijtuigen over in eigendom van de Nederlandse stichting Stichting TEE Nederland en werden overgebracht naar Nederland. Deze stichting had het doel om de bewaarde rijtuigen in rijvaardige staat terug te brengen en een replica te maken van een motorwagen zodat de TEE van weleer als het ware zou herrijzen. Maar het mocht niet zo zijn: de stichting bleek uiteindelijk niet in staat de gestelde doelen te bereiken. In november 2010 werden uiteindelijk vier rijtuigen onbeheerd opgesteld op het emplacement Amsterdam Dijksgracht en een rijtuig op emplacement Amsterdamse Watergraafsmeer.


Door verbouwingswerkzaamheden op en om station Amsterdam Centraal moesten de TEE-rijtuigen van emplacement Amsterdam Dijksgracht worden verwijderd. Omdat de Stichting TEE Nederland zelf geen mogelijkheden had om voor de trein een nieuw heenkomen te zoeken, werden de vijf voormalige TEE-rijtuigen in december 2020 overgedragen aan het Nederlands Transport Museum in Nieuw-Vennep.

In augustus 2021 werden de rijtuigen naar het museum overgebracht. Om de rijtuigen op vrachtwagens te laden, moesten ze eerst over het spoor naar de werkplaats Amsterdam Zaanstraat worden vervoerd. Voor het vervoer moesten de rijtuigen, die lange tijd stil hadden gestaan, vervoerbaar worden gemaakt. Ook moesten ze worden voorzien van een Europees Voertuignummer (EVN), een vereiste uit de Spoorwegwet voor het aanwezig zijn van spoorvoertuigen op het Nederlandse spoorwegnet. De rijtuigen hadden geen EVN omdat dergelijke spoorvoertuigregistratie en -identificatie bij hun indienststelling en bij hun terugkeer naar Europa nog niet bestond. Q-Rail.eu, een juridische dienstverlener in de Europese spoorwegsector, zorgde voor de spoorwegrechtelijke aspecten van het transport. De rijtuigen kregen elk een eigen EVN met Nederland als land van registratie en werden ingeschreven in het register voor spoorvoertuigen. In dit register worden alleen spoorvoertuigen geregistreerd, die zijn toegelaten. Voor een replica- motorwagen, mogelijk te bouwen in de toekomst, werd een EVN gereserveerd in het register.

Op 23 augustus 2021 haalde de spoorwegonderneming Rail Experts de vier rijtuigen, opgesteld op Amsterdam Dijksgracht, op en reed ermee naar het emplacement Amsterdam Watergraafsmeer. Daar werd het vijfde rijtuig aan de trein toegevoegd. Vervolgens reed de trein naar de werkplaats Amsterdam Zaanstraat waar ze op vrachtwagens werden geladen en over de weg naar Nieuw- Vennep gebracht. De TEE- rijtuigen werden op het buitenterrein van het Nederlands Transport Museum geplaatst, waar meteen werd begonnen met het opknappen van de trein.

Begin 2025 maakte het Nederlands Transport Museum bekend de activiteiten te moeten staken, de deuren te moeten sluiten en de collectie te moeten ontmantelen. Als reactie daarop en met het oog op het bewaren van de unieke historische TEE-trein werd meteen de Stichting Trans Europ Express opgericht. Deze nieuwe stichting startte een intensieve fondsenwerving en vond in korte tijd een nieuwe plek de TEE, niet alleen om deze trein er te plaatsen, maar ook om de trein te restaureren en te herstellen. De Stichting Trans Europ Express ambieert dat de trein met de allure van vroeger terug op de rails te verschijnt. In haar ambities wordt de Stichting Trans Europ Express ondersteund door het Cultuurfonds.


STEUN DAAROM DE STICHTING TRANS EUROP EXPRESS !!
Maak uw donatie over op bankrekening NL84 RABO 0109 4741 98
BIC: RABONL2U
Onder vermelding van: RED DE TEE !